In opdracht van De Werkvennootschap bestudeerde het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) van de UHasselt het verplaatsingsgedrag van Vlamingen, en meer specifiek van Limburgers. Er werd, op basis van eerdere onderzoeken, input verzameld van 1791 Limburgers over wanneer, waarom, van waar, naar waar, waarmee, hoelang en hoe ver ze zich verplaatsen. De analyses uit deze studie geven het onderzoeksteam van Noord-Zuid Limburg een beter beeld van het verplaatsingsgedrag van de Limburger en maken het dus mogelijk om gerichter naar een mogelijke oplossing te zoeken.
In Vlaanderen verplaatsen we ons gemiddeld bijna 4 keer per persoon per dag. Dat zijn maar liefst 21 miljoen verplaatsingen per dag. Een onderschatting, want de verplaatsingen van niet-Vlamingen in Vlaanderen zijn niet opgenomen in de studie. Het gros van de Vlaamse verplaatsingen vindt plaats tijdens de spitsuren, met de alom bekende dagelijkse files tot gevolg. We zitten dus met z’n allen steeds vaker en steeds langer in het verkeer. En dan nog het liefst met de auto.
Limburger kiest meer dan gemiddeld voor de auto
In Limburg gebeurt 73% van de verplaatsingen met de wagen, hetzij als bestuurder, hetzij als passagier. Dat is meer dan gemiddeld. In Vlaanderen gebeurt zo'n 67% van de verplaatsingen met de wagen.
Wat de reden van de verplaatsing ook is, Limburgers springen in minstens twee derde van de gevallen in de auto. Enkel voor het woon-schoolverkeer kiezen we voor een duurzamer vervoersmiddel: we gaan te voet, met de fiets, of met het openbaar vervoer (en dan vooral de bus, want de trein en de metro zijn niet of nauwelijks voorhanden in de provincie).
Ook bij korte verplaatsingen kiest de Limburger voor de auto. In 35% van de verplaatsingen van minder dan 1 km wordt nog steeds de wagen gebruikt. De trein komt pas in beeld bij verplaatsingen vanaf 15 km en hoe verder de verplaatsing is, hoe vaker de Limburger voor de trein kiest. Toch blijft ook voor deze lange afstanden de auto de voorkeur wegdragen.
Tijd voor een 'modal shift'
Het onderzoek van IMOB maakt duidelijk dat de wagen veruit het meest dominante vervoersmiddel in Limburg is, zowel voor verre verplaatsingen, als voor korte verplaatsingen. Een mogelijke verklaring is volgens IMOB het beperktere aanbod van het openbaar vervoer in de provincie. Limburg is de Vlaamse provincie met het minste aantal km dienstverlening per km2 provincieoppervlakte. Ook ruimtelijke factoren spelen een belangrijke rol. De auto komt, zo blijkt, vaker voor in minder verstedelijkte regio’s, waar de voorzieningen (scholen, sportaccommodatie, winkels, …) meer verspreid gelegen zijn. Een derde mogelijke verklaring is volgens IMOB ons gewoontegedrag. We vinden de auto nog steeds het meest comfortabele en meest flexibele vervoersmiddel, ondanks alle gekende nadelen.
Met het complex project Noord-Zuid Limburg willen De Werkvennootschap en de betrokken stakeholders (gemeenten, inwoners en maatschappelijke organisaties) werk maken van de zogenaamde 'modal shift' in Limburg. Er wordt gestreefd naar een modal shift van ‘altijd en overal met de auto’ naar ‘ook met het openbaar vervoer, met de fiets of te voet’. Het project Noord-Zuid Limburg heeft dan ook de ambitie om enerzijds een betrouwbaar openbaar vervoerssysteem uit te bouwen dat voldoende snel en frequent is om vlotte en comfortabele verplaatsingen met een aanvaardbare reistijd te garanderen. Anderzijds wil het project ook inzetten op de uitbouw van de fietssnelwegen en betere verbindingen met het lokale fietsnetwerk, de kernen en de attractiepolen in de buurt. Zoals het onderzoek van IMOB aantoont, zal er ook een gedragsverandering nodig zijn om die modal shift te bewerkstelligen. Daarom zet Noord-Zuid Limburg ook in op sensibilisering bij de bevolking.
Meer weten?
Over de ambities van Noord-Zuid Limburg? Lees hier de ambitienota.
Over het onderzoek verplaatsingsgedrag (OVG) van IMOB? Lees hier het analyserapport en het tabellenrapport.